Bieslook
Bieslook heeft een lichte uiensmaak en wordt als keukenkruid gebruikt. Het is een ideale plant om in potten te kweken. In mei bloeit bieslook met roze-paarse bloemen die veel bezoek van bijen en hommels ontlokken.

Bieslook is makkelijk te kweken en uitermate geschikt voor een stadstuin of vensterbank. Je kunt bieslook zaaien, maar het makkelijkste is om een plantje in de supermarkt te kopen (liefst biologisch). Als je meer bieslook wilt hebben, dan kun je het plantje na 2 jaar scheuren (zie ook verderop), zodat je vier plantjes hebt. Je kunt dit proces elk 2 jaar herhalen.
Bieslook staat het liefste in de zon en houdt van een vochtige en kalkrijke grond. Een hoog humusgehalte zorgt ervoor dat er goed vocht wordt vastgehouden. Potgrond is daarom uitermate geschikt.
Je kunt bieslook prima in de vensterbank in een potje kweken.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 25 × 25 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 25 × 25 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 25 × 25 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 25 × 25 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 25 × 25 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 25 × 25 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 25 × 25 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 25 × 25 cm.
= oogsten
= zaaien = oogsten
= zaaien = oogsten
= zaaien = afharden = uitplanten = oogsten
= afharden = uitplanten = oogsten
= zaaien = oogsten
= zaaien = afharden = oogsten
= afharden = oogsten
= zaaien = oogsten
= zaaien = uitplanten = oogsten
= afharden = uitplanten = oogsten
Spring snel naar verzorging | vermeerdering.
Knip of snijd de bieslook die je wilt oogsten.
In het begin is het het beste om de plant niet helemaal kaal te knippen. Als de planten ouder zijn kun je tot 4 keer per jaar de plant volledig afsnijden. Zorg daarbij wel dat er nog een paar centimeter boven de grond blijft staan.
Aangezien bieslook van een vochtige grond houdt, is het belangrijke voldoende water te geven. Als je gele punten begint te zien aan het loof, dan ben je eigenlijk al wat laat. Let wel op dat je de grond niet zeiknat maakt, want dat vindt de plant ook niet fijn.
Geef in het voorjaar wat meststof en eventueel in de zomer na de oogst nog een keer.
Als je compost gebruikt om te bemesten, zorg dan dat deze voldoende gerijpt heeft; bieslook kan slecht tegen jonge compost.
Na twee jaar kun je de bieslookplant scheuren. Dit houdt in dat je de pol opdeelt. De stukken kunnen dan los van elkaar groter groeien, zodat je meer bieslookplanten hebt om van te oogsten.
Graaf de bieslookplant uit.
Scheur de plant in vier gelijke stukken.
Plant de stukken als losse planten opnieuw uit.
Spring snel naar verzorging | vermeerdering.
Zaai de bieslook bij een temperatuur van ongeveer 15–20 °C. Houd 1–2 centimeter afstand tussen de zaden aan.
Als je in de winter zaait, is het belangrijk om te zorgen dat het zaaisel goed in het licht staat en niet direct boven een verwarming.
Dek de zaadjes met een heel dun laagje grond af en druk het vervolgens iets aan.
Houdt het zaaisel vochtig (niet nat) totdat het opkomt.
Als de bieslook opkomt, zet je het koeler, maar wel op een lichte plaats.
Knip of snijd de bieslook die je wilt oogsten.
In het begin is het het beste om de plant niet helemaal kaal te knippen. Als de planten ouder zijn kun je tot 4 keer per jaar de plant volledig afsnijden. Zorg daarbij wel dat er nog een paar centimeter boven de grond blijft staan.
Aangezien bieslook van een vochtige grond houdt, is het belangrijke voldoende water te geven. Als je gele punten begint te zien aan het loof, dan ben je eigenlijk al wat laat. Let wel op dat je de grond niet zeiknat maakt, want dat vindt de plant ook niet fijn.
Geef in het voorjaar wat meststof en eventueel in de zomer na de oogst nog een keer.
Als je compost gebruikt om te bemesten, zorg dan dat deze voldoende gerijpt heeft; bieslook kan slecht tegen jonge compost.
Na twee jaar kun je de bieslookplant scheuren. Dit houdt in dat je de pol opdeelt. De stukken kunnen dan los van elkaar groter groeien, zodat je meer bieslookplanten hebt om van te oogsten.
Graaf de bieslookplant uit.
Scheur de plant in vier gelijke stukken.
Plant de stukken als losse planten opnieuw uit.
Spring snel naar verzorging | vermeerdering.
Maak een geul met bijvoorbeeld de achterkant van een hark.
Vul de geul met wat zaai- of stekgrond, zodat de zaadjes straks goede grond hebben om in te kiemen.
Druk de grond in het rijtje wat aan.
Strooi ongeveer om de 10 centimeter een stuk of 5 zaadjes.
Strooi een dun laagje zaai- of stekgrond op het gezaaide rijtje.
Druk het rijtje weer zachtjes aan.
Geef het zaaibed water. Geef niet te veel in een keer, maar ga met je gieter de rij af en wacht even tot het ingetrokken is. Herhaal dit een paar keer.
Knip of snijd de bieslook die je wilt oogsten.
In het begin is het het beste om de plant niet helemaal kaal te knippen. Als de planten ouder zijn kun je tot 4 keer per jaar de plant volledig afsnijden. Zorg daarbij wel dat er nog een paar centimeter boven de grond blijft staan.
Aangezien bieslook van een vochtige grond houdt, is het belangrijke voldoende water te geven. Als je gele punten begint te zien aan het loof, dan ben je eigenlijk al wat laat. Let wel op dat je de grond niet zeiknat maakt, want dat vindt de plant ook niet fijn.
Geef in het voorjaar wat meststof en eventueel in de zomer na de oogst nog een keer.
Als je compost gebruikt om te bemesten, zorg dan dat deze voldoende gerijpt heeft; bieslook kan slecht tegen jonge compost.
Na twee jaar kun je de bieslookplant scheuren. Dit houdt in dat je de pol opdeelt. De stukken kunnen dan los van elkaar groter groeien, zodat je meer bieslookplanten hebt om van te oogsten.
Graaf de bieslookplant uit.
Scheur de plant in vier gelijke stukken.
Plant de stukken als losse planten opnieuw uit.
Spring snel naar verzorging | vermeerdering.
Zaai de bieslook bij een temperatuur van ongeveer 15–20 °C. Houd 1–2 centimeter afstand tussen de zaden aan.
Als je in de winter zaait, is het belangrijk om te zorgen dat het zaaisel goed in het licht staat en niet direct boven een verwarming.
Dek de zaadjes met een heel dun laagje grond af en druk het vervolgens iets aan.
Houdt het zaaisel vochtig (niet nat) totdat het opkomt.
Als de bieslook opkomt, zet je het koeler, maar wel op een lichte plaats.
Als je zaaisel goed en wel opgekomen is, kun je de pot met jonge bieslookplantjes buitenzetten. Het is belangrijk dat de planten langzaamaan wennen aan de koelere en winderigere omstandigheden buiten. Daarom ga je ze afharden.
Zet de planten gedurende een week elke dag overdag buiten en haal ze ’s nachts weer naar binnen toe.
Na deze week laat je de planten definitief buiten staan.
Maak voor elke bieslookplant een plantgat. Houdt een afstand van zo’n 30 centimeter tussen de planten aan.
Geef wat water in elk plantgat.
Plant de bieslookplanten in de plantgaten.
Knip of snijd de bieslook die je wilt oogsten.
In het begin is het het beste om de plant niet helemaal kaal te knippen. Als de planten ouder zijn kun je tot 4 keer per jaar de plant volledig afsnijden. Zorg daarbij wel dat er nog een paar centimeter boven de grond blijft staan.
Aangezien bieslook van een vochtige grond houdt, is het belangrijke voldoende water te geven. Als je gele punten begint te zien aan het loof, dan ben je eigenlijk al wat laat. Let wel op dat je de grond niet zeiknat maakt, want dat vindt de plant ook niet fijn.
Geef in het voorjaar wat meststof en eventueel in de zomer na de oogst nog een keer.
Als je compost gebruikt om te bemesten, zorg dan dat deze voldoende gerijpt heeft; bieslook kan slecht tegen jonge compost.
Na twee jaar kun je de bieslookplant scheuren. Dit houdt in dat je de pol opdeelt. De stukken kunnen dan los van elkaar groter groeien, zodat je meer bieslookplanten hebt om van te oogsten.
Graaf de bieslookplant uit.
Scheur de plant in vier gelijke stukken.
Plant de stukken als losse planten opnieuw uit.
Spring snel naar verzorging | vermeerdering.
Voor je bieslookplanten buiten zet, is het belangrijk dat ze langzaamaan kunnen wennen aan de koelere en winderigere omstandigheden buiten. Daarom ga je ze afharden.
Zet de planten gedurende een week elke dag overdag buiten en haal ze ’s nachts weer naar binnen toe.
Na deze week laat je de planten definitief buiten staan.
Maak voor elke bieslookplant een plantgat. Houdt een afstand van zo’n 30 centimeter tussen de planten aan.
Geef wat water in elk plantgat.
Plant de bieslookplanten in de plantgaten.
Knip of snijd de bieslook die je wilt oogsten.
In het begin is het het beste om de plant niet helemaal kaal te knippen. Als de planten ouder zijn kun je tot 4 keer per jaar de plant volledig afsnijden. Zorg daarbij wel dat er nog een paar centimeter boven de grond blijft staan.
Aangezien bieslook van een vochtige grond houdt, is het belangrijke voldoende water te geven. Als je gele punten begint te zien aan het loof, dan ben je eigenlijk al wat laat. Let wel op dat je de grond niet zeiknat maakt, want dat vindt de plant ook niet fijn.
Geef in het voorjaar wat meststof en eventueel in de zomer na de oogst nog een keer.
Als je compost gebruikt om te bemesten, zorg dan dat deze voldoende gerijpt heeft; bieslook kan slecht tegen jonge compost.
Na twee jaar kun je de bieslookplant scheuren. Dit houdt in dat je de pol opdeelt. De stukken kunnen dan los van elkaar groter groeien, zodat je meer bieslookplanten hebt om van te oogsten.
Graaf de bieslookplant uit.
Scheur de plant in vier gelijke stukken.
Plant de stukken als losse planten opnieuw uit.
Spring snel naar verzorging | vermeerdering.
Zaai de bieslook in een pot met een afstand van 1–2 centimeter tussen de zaden.
Als je in de winter zaait, is het belangrijk om te zorgen dat het zaaisel goed in het licht staat en niet direct boven een verwarming.
Dek de zaadjes met een heel dun laagje grond af en druk het vervolgens iets aan.
Houdt het zaaisel vochtig (niet nat) totdat het opkomt.
Knip of snijd de bieslook die je wilt oogsten.
In het begin is het het beste om de plant niet helemaal kaal te knippen. Als de planten ouder zijn kun je tot 4 keer per jaar de plant volledig afsnijden. Zorg daarbij wel dat er nog een paar centimeter boven de grond blijft staan.
Aangezien bieslook van een vochtige grond houdt, is het belangrijke voldoende water te geven. Als je gele punten begint te zien aan het loof, dan ben je eigenlijk al wat laat. Let wel op dat je de grond niet zeiknat maakt, want dat vindt de plant ook niet fijn.
Geef in het voorjaar wat meststof en eventueel in de zomer na de oogst nog een keer.
Als je compost gebruikt om te bemesten, zorg dan dat deze voldoende gerijpt heeft; bieslook kan slecht tegen jonge compost.
Na twee jaar kun je de bieslookplant scheuren. Dit houdt in dat je de pol opdeelt. De stukken kunnen dan los van elkaar groter groeien, zodat je meer bieslookplanten hebt om van te oogsten.
Graaf de bieslookplant uit.
Scheur de plant in vier gelijke stukken.
Plant de stukken als losse planten opnieuw uit.
Spring snel naar verzorging | vermeerdering.
Zaai de bieslook bij een temperatuur van ongeveer 15–20 °C. Houd 1–2 centimeter afstand tussen de zaden aan.
Als je in de winter zaait, is het belangrijk om te zorgen dat het zaaisel goed in het licht staat en niet direct boven een verwarming.
Dek de zaadjes met een heel dun laagje grond af en druk het vervolgens iets aan.
Houdt het zaaisel vochtig (niet nat) totdat het opkomt.
Als de bieslook opkomt, zet je het koeler, maar wel op een lichte plaats.
Als je zaaisel goed en wel opgekomen is, kun je de pot met jonge bieslookplantjes buitenzetten. Het is belangrijk dat de planten langzaamaan wennen aan de koelere en winderigere omstandigheden buiten. Daarom ga je ze afharden.
Zet de planten gedurende een week elke dag overdag buiten en haal ze ’s nachts weer naar binnen toe.
Na deze week laat je de planten definitief buiten staan.
Knip of snijd de bieslook die je wilt oogsten.
In het begin is het het beste om de plant niet helemaal kaal te knippen. Als de planten ouder zijn kun je tot 4 keer per jaar de plant volledig afsnijden. Zorg daarbij wel dat er nog een paar centimeter boven de grond blijft staan.
Aangezien bieslook van een vochtige grond houdt, is het belangrijke voldoende water te geven. Als je gele punten begint te zien aan het loof, dan ben je eigenlijk al wat laat. Let wel op dat je de grond niet zeiknat maakt, want dat vindt de plant ook niet fijn.
Geef in het voorjaar wat meststof en eventueel in de zomer na de oogst nog een keer.
Als je compost gebruikt om te bemesten, zorg dan dat deze voldoende gerijpt heeft; bieslook kan slecht tegen jonge compost.
Na twee jaar kun je de bieslookplant scheuren. Dit houdt in dat je de pol opdeelt. De stukken kunnen dan los van elkaar groter groeien, zodat je meer bieslookplanten hebt om van te oogsten.
Graaf de bieslookplant uit.
Scheur de plant in vier gelijke stukken.
Plant de stukken als losse planten opnieuw uit.
Spring snel naar verzorging | vermeerdering.
Voor je bieslookplanten buiten zet, is het belangrijk dat ze langzaamaan kunnen wennen aan de koelere en winderigere omstandigheden buiten. Daarom ga je ze afharden.
Zet de planten gedurende een week elke dag overdag buiten en haal ze ’s nachts weer naar binnen toe.
Na deze week laat je de planten definitief buiten staan.
Knip of snijd de bieslook die je wilt oogsten.
In het begin is het het beste om de plant niet helemaal kaal te knippen. Als de planten ouder zijn kun je tot 4 keer per jaar de plant volledig afsnijden. Zorg daarbij wel dat er nog een paar centimeter boven de grond blijft staan.
Aangezien bieslook van een vochtige grond houdt, is het belangrijke voldoende water te geven. Als je gele punten begint te zien aan het loof, dan ben je eigenlijk al wat laat. Let wel op dat je de grond niet zeiknat maakt, want dat vindt de plant ook niet fijn.
Geef in het voorjaar wat meststof en eventueel in de zomer na de oogst nog een keer.
Als je compost gebruikt om te bemesten, zorg dan dat deze voldoende gerijpt heeft; bieslook kan slecht tegen jonge compost.
Na twee jaar kun je de bieslookplant scheuren. Dit houdt in dat je de pol opdeelt. De stukken kunnen dan los van elkaar groter groeien, zodat je meer bieslookplanten hebt om van te oogsten.
Graaf de bieslookplant uit.
Scheur de plant in vier gelijke stukken.
Plant de stukken als losse planten opnieuw uit.
Spring snel naar verzorging | vermeerdering.
Maak een geul met bijvoorbeeld de achterkant van een hark.
Vul de geul met wat zaai- of stekgrond, zodat de zaadjes straks goede grond hebben om in te kiemen.
Druk de grond in het rijtje wat aan.
Strooi ongeveer om de 10 centimeter een stuk of 5 zaadjes.
Strooi een dun laagje zaai- of stekgrond op het gezaaide rijtje.
Druk het rijtje weer zachtjes aan.
Geef het zaaibed water. Geef niet te veel in een keer, maar ga met je gieter de rij af en wacht even tot het ingetrokken is. Herhaal dit een paar keer.
Knip of snijd de bieslook die je wilt oogsten.
In het begin is het het beste om de plant niet helemaal kaal te knippen. Als de planten ouder zijn kun je tot 4 keer per jaar de plant volledig afsnijden. Zorg daarbij wel dat er nog een paar centimeter boven de grond blijft staan.
Aangezien bieslook van een vochtige grond houdt, is het belangrijke voldoende water te geven. Als je gele punten begint te zien aan het loof, dan ben je eigenlijk al wat laat. Let wel op dat je de grond niet zeiknat maakt, want dat vindt de plant ook niet fijn.
Geef in het voorjaar wat meststof en eventueel in de zomer na de oogst nog een keer.
Als je compost gebruikt om te bemesten, zorg dan dat deze voldoende gerijpt heeft; bieslook kan slecht tegen jonge compost.
Na twee jaar kun je de bieslookplant scheuren. Dit houdt in dat je de pol opdeelt. De stukken kunnen dan los van elkaar groter groeien, zodat je meer bieslookplanten hebt om van te oogsten.
Graaf de bieslookplant uit.
Scheur de plant in vier gelijke stukken.
Plant de stukken als losse planten opnieuw uit.
Spring snel naar verzorging | vermeerdering.
Zaai de bieslook bij een temperatuur van ongeveer 15–20 °C. Houd 1–2 centimeter afstand tussen de zaden aan.
Als je in de winter zaait, is het belangrijk om te zorgen dat het zaaisel goed in het licht staat en niet direct boven een verwarming.
Dek de zaadjes met een heel dun laagje grond af en druk het vervolgens iets aan.
Houdt het zaaisel vochtig (niet nat) totdat het opkomt.
Als de bieslook opkomt, zet je het koeler, maar wel op een lichte plaats.
Maak voor elke bieslookplant een plantgat. Houdt een afstand van zo’n 30 centimeter tussen de planten aan.
Geef wat water in elk plantgat.
Plant de bieslookplanten in de plantgaten.
Knip of snijd de bieslook die je wilt oogsten.
In het begin is het het beste om de plant niet helemaal kaal te knippen. Als de planten ouder zijn kun je tot 4 keer per jaar de plant volledig afsnijden. Zorg daarbij wel dat er nog een paar centimeter boven de grond blijft staan.
Aangezien bieslook van een vochtige grond houdt, is het belangrijke voldoende water te geven. Als je gele punten begint te zien aan het loof, dan ben je eigenlijk al wat laat. Let wel op dat je de grond niet zeiknat maakt, want dat vindt de plant ook niet fijn.
Geef in het voorjaar wat meststof en eventueel in de zomer na de oogst nog een keer.
Als je compost gebruikt om te bemesten, zorg dan dat deze voldoende gerijpt heeft; bieslook kan slecht tegen jonge compost.
Na twee jaar kun je de bieslookplant scheuren. Dit houdt in dat je de pol opdeelt. De stukken kunnen dan los van elkaar groter groeien, zodat je meer bieslookplanten hebt om van te oogsten.
Graaf de bieslookplant uit.
Scheur de plant in vier gelijke stukken.
Plant de stukken als losse planten opnieuw uit.
Spring snel naar verzorging | vermeerdering.
Voor je bieslookplanten in de kas zet, is het belangrijk dat ze langzaamaan kunnen wennen aan de koelere omstandigheden. Daarom ga je ze afharden.
Zet de planten gedurende een week elke dag in de kas en haal ze ’s nachts weer naar binnen toe.
Na deze week laat je de planten definitief in de kas staan.
Maak voor elke bieslookplant een plantgat. Houdt een afstand van zo’n 30 centimeter tussen de planten aan.
Geef wat water in elk plantgat.
Plant de bieslookplanten in de plantgaten.
Knip of snijd de bieslook die je wilt oogsten.
In het begin is het het beste om de plant niet helemaal kaal te knippen. Als de planten ouder zijn kun je tot 4 keer per jaar de plant volledig afsnijden. Zorg daarbij wel dat er nog een paar centimeter boven de grond blijft staan.
Aangezien bieslook van een vochtige grond houdt, is het belangrijke voldoende water te geven. Als je gele punten begint te zien aan het loof, dan ben je eigenlijk al wat laat. Let wel op dat je de grond niet zeiknat maakt, want dat vindt de plant ook niet fijn.
Geef in het voorjaar wat meststof en eventueel in de zomer na de oogst nog een keer.
Als je compost gebruikt om te bemesten, zorg dan dat deze voldoende gerijpt heeft; bieslook kan slecht tegen jonge compost.
Na twee jaar kun je de bieslookplant scheuren. Dit houdt in dat je de pol opdeelt. De stukken kunnen dan los van elkaar groter groeien, zodat je meer bieslookplanten hebt om van te oogsten.
Graaf de bieslookplant uit.
Scheur de plant in vier gelijke stukken.
Plant de stukken als losse planten opnieuw uit.
Geschikt voor pot/bak: ja
Ideale kiemtemperatuur: 15–22 °C
Kiemduur: 20–30 dagen
Zaaidiepte 10 mm
Hoogte: 20 – 60 cm
Breedte: 10 – 30 cm
Zonbehoefte: halfschaduw tot volle zon
Bieslook heeft een lichte uiige smaak. Het wordt veel gebruikt als keukenkruid in bijvoorbeeld soepen, salades en sauzen. Ook de bloemen kun je eten. Je kunt deze als garnering gebruiken. Je gebruikt het het beste rauw of als laatste toevoeging aan een gerecht, want gekookt verliest het veel van zijn smaak.
In de koelkast: 2 dagen
Vriezer (−18 °C): 1 jaar
Het beste is het om gewoon een verse bieslookplant te hebben staan. Wil je toch je oogst bewaren, dan kun het 1–2 dagen in de koelkast bewaren in een velletje keukenpapier, een plastic zakje of vershoudfolie.
Ook kun je de sprieten in een zakje of bakje doen en het invriezen.