Verse zongerijpte aardbeien zijn heerlijk. Je kunt ze zo eten, verwerken in een toetje, er saus van maken en er bestaat zelf aardbeiensoep (geen hartig gerecht, maar een dessert).
Aardbeien kun je prima in een pot kweken. Wil je de allerbeste smaak, dan loont het om ze in de volle grond te kweken, als je die mogelijkheid hebt.
Standplaats
In de volle zon doen aardbeienplanten het het beste. Dan geven ze de meeste en zoetste vruchten. In de halfschaduw kweken geeft een wat kleinere oogst. Zorg voor goede afwatering: aardbeienplanten kunnen niet tegen te natte voeten. Kweek je in de volle grond, dan is een verhoogd bed van pak-hem-beet 20 centimeter hoogte aan te raden. Aardbeien houden van niet te zure grond.
Kweekmethodes
Teeltschema
Vollegrondsteelt, enkeldragers
JANJ
FEBF
MRTM
APRA
MEIM
JUNJ
JULJ
AUGA
SEPS
OKTO
NOVN
DECD
vanaf jaar 2
Plantafstand: 90 × (60 × 25) cm.
Vollegrondsteelt, doordragers
JANJ
FEBF
MRTM
APRA
MEIM
JUNJ
JULJ
AUGA
SEPS
OKTO
NOVN
DECD
vanaf jaar 2
Plantafstand: 80 × 30 cm.
Buitenteelt in pot/bak, enkeldragers
JANJ
FEBF
MRTM
APRA
MEIM
JUNJ
JULJ
AUGA
SEPS
OKTO
NOVN
DECD
vanaf jaar 2
Plantafstand: 90 × (60 × 25) cm.
Buitenteelt in pot/bak, doordragers
JANJ
FEBF
MRTM
APRA
MEIM
JUNJ
JULJ
AUGA
SEPS
OKTO
NOVN
DECD
vanaf jaar 1
vanaf jaar 2
Plantafstand: 80 × 30 cm.
JANJ
FEBF
MRTM
APRA
MEIM
JUNJ
JULJ
AUGA
SEPS
OKTO
NOVN
DECD
vanaf jaar 2
Plantafstand: 80 × 25 cm (enkele rij) / 90 × (60 × 33) cm (dubbele rij).
Zet de aardbeienplanten met kluit en al in een bak met water. Dit geeft de planten voldoende water tot ze goed geworteld zijn.
Na een halfuur hebben ze voldoende water opgezogen en kun je ze uitplanten.
Werk ondertussen compost door de grond en druk daarna de grond wat aan.
Maak een plantgat.
Zet je aardbeienplanten in het plantgat.
Zorg dat de ‘kroon’ (het deel waar alle stengels en bladeren uit ontspruiten) net boven de grond uitkomt.
Druk vervolgens de grond om de planten goed aan.
Oogsten
Pluk de aardbeien met steel en al.
Oogst alleen aardbeien die helemaal rood zijn. Bleke aardbeien kleuren na de oogst namelijk nog wel bij, maar rijpen niet verder (en worden dus niet zoeter).
Verzorging
Water geven
Aardbeien zijn dorstige planten.
Geef met name tijdens de groei van de vruchten voldoende water. Bij droog en heet weer zelfs elke dag.
Bemesten
Vanwege de groei van de vruchten kunnen je aardbeienplanten wel wat kalium gebruiken. Met stikstof moet je voorzichtig aan doen, anders maken je planten vooral blad. Je kunt gebruik maken van compost of een kaliumrijke meststof.
Strooi in het voorjaar compost bij de aardbeienplanten. Gebruik zo’n 6–8 kilogram per vierkante meter.
Methode 1: eigen compost
Spreid de compost gelijkmatig uit over de grond.
Methode 2: compost uit de winkel
Meng de compost voorzichtig met de bovenste 5 centimeter van de grond.
Uitlopers verwijderen
Aardbeienplanten maken veel uitlopers aan. Als je deze laat zitten, dan steekt de plant zijn energie in de uitlopers en krijg je minder vruchten. Je kunt ze dus het beste verwijderen.
Knip met een snoeischaar de ongewenste uitlopers af, op zo’n 1–2 centimeter van de plant.
Beschermen tegen vorst
Een beetje vorst in de winter doet aardbeien goed. Daardoor geven ze meer vruchten in de zomer. Ik schrijf bewust ‘een beetje’, want als het flink vriest (minstens −5 °C), drogen aardbeienplanten erg uit. Je kunt ze daarom het beste toedekken bij strenge vorst.
Dek de aardbeien af, bijvoorbeeld met ecologisch vliesdoek.
Oud blad verwijderen
Verwijder in de lente de vergeelde en verdorde bladeren.
Stro neerleggen
Stro onder aardbeienplanten geeft veel voordelen: minder last van onkruid en minder aangevreten, schimmelende of rotte aardbeien. Ook spat er minder grond op bij regen, waardoor je aardbeien schoner blijven.
Leg het stro neer als de eerste bloemen bijna uitgebloeid zijn.
Je kunt het stro beter niet al eerder in het seizoen neerleggen. Dat heeft te maken met nachtvorst. Tijdens nachtvorst komt de kou van boven. De grond heeft altijd nog wat warmte van overdag en straalt dit van onderen naar je planten uit. Als er dan stro op de grond ligt, houd je die warmte tegen, waardoor je planten extra last van de vorst krijgen.
Vermeerdering
Scheuren
Het is het makkelijkste om uitlopers te gebruiken voor het vermeerderen van je aardbeien, maar je kunt ze ook prima scheuren.
Graaf een aardbeienplant uit.
Scheur de plant in 2–3 stukken. Je kunt dit met je handen doen of met een plantschopje.
Zorg dat elk stuk nog wat wortels heeft.
Haal al het dorre blad, uitlopers en bloeistengels weg.
Plant de gescheurde stukken los van elkaar weer uit.
Geef voldoende water en druk de grond goed aan. Dat helpt de wortels om goed aan te kunnen slaan op hun nieuwe stek.
Kies potten van minstens 6 liter met onderin gaten voor de afvoer van overtollig water.
Je kunt het beste een schotel onder de pot te zetten. Deze vangt als het veel geregend heeft, het teveel aan water op. Bij droogte kan de plant juist putten uit het water op de schotel.
Blijft het droog, dan kun je óp de schotel water geven in plaats van op de potgrond. Zo dwin je de plant zijn water uit de diepte te halen, waardoor die stevige lange wortels ontwikkelt.
Zet de aardbeienplanten met kluit en al in een bak met water. Dit geeft de planten voldoende water tot ze goed geworteld zijn.
Na een halfuur hebben ze voldoende water opgezogen en kun je ze uitplanten.
Werk ondertussen compost door de grond en druk daarna de grond wat aan.
Maak een plantgat.
Zet je aardbeienplanten in het plantgat.
Zorg dat de ‘kroon’ (het deel waar alle stengels en bladeren uit ontspruiten) net boven de grond uitkomt.
Druk vervolgens de grond om de planten goed aan.
Oogsten
Pluk de aardbeien met steel en al.
Oogst alleen aardbeien die helemaal rood zijn. Bleke aardbeien kleuren na de oogst namelijk nog wel bij, maar rijpen niet verder (en worden dus niet zoeter).
Verzorging
Water geven
Aardbeien zijn dorstige planten.
Geef met name tijdens de groei van de vruchten voldoende water. Bij droog en heet weer zelfs elke dag.
Bemesten
Vanwege de groei van de vruchten kunnen je aardbeienplanten wel wat kalium gebruiken. Met stikstof moet je voorzichtig aan doen, anders maken je planten vooral blad. Je kunt gebruik maken van compost of een kaliumrijke meststof.
Strooi in het voorjaar compost bij de aardbeienplanten. Gebruik zo’n 6–8 kilogram per vierkante meter.
Methode 1: eigen compost
Spreid de compost gelijkmatig uit over de grond.
Methode 2: compost uit de winkel
Meng de compost voorzichtig met de bovenste 5 centimeter van de grond.
Uitlopers verwijderen
Aardbeienplanten maken veel uitlopers aan. Als je deze laat zitten, dan steekt de plant zijn energie in de uitlopers en krijg je minder vruchten. Je kunt ze dus het beste verwijderen.
Knip met een snoeischaar de ongewenste uitlopers af, op zo’n 1–2 centimeter van de plant.
Beschermen tegen vorst
Een beetje vorst in de winter doet aardbeien goed. Daardoor geven ze meer vruchten in de zomer. Ik schrijf bewust ‘een beetje’, want als het flink vriest (minstens −5 °C), drogen aardbeienplanten erg uit. Je kunt ze daarom het beste toedekken bij strenge vorst.
Dek de aardbeien af, bijvoorbeeld met ecologisch vliesdoek.
Oud blad verwijderen
Verwijder in de lente de vergeelde en verdorde bladeren.
Stro neerleggen
Stro onder aardbeienplanten geeft veel voordelen: minder last van onkruid en minder aangevreten, schimmelende of rotte aardbeien. Ook spat er minder grond op bij regen, waardoor je aardbeien schoner blijven.
Leg het stro neer als de eerste bloemen bijna uitgebloeid zijn.
Je kunt het stro beter niet al eerder in het seizoen neerleggen. Dat heeft te maken met nachtvorst. Tijdens nachtvorst komt de kou van boven. De grond heeft altijd nog wat warmte van overdag en straalt dit van onderen naar je planten uit. Als er dan stro op de grond ligt, houd je die warmte tegen, waardoor je planten extra last van de vorst krijgen.
Vermeerdering
Scheuren
Het is het makkelijkste om uitlopers te gebruiken voor het vermeerderen van je aardbeien, maar je kunt ze ook prima scheuren.
Graaf een aardbeienplant uit.
Scheur de plant in 2–3 stukken. Je kunt dit met je handen doen of met een plantschopje.
Zorg dat elk stuk nog wat wortels heeft.
Haal al het dorre blad, uitlopers en bloeistengels weg.
Plant de gescheurde stukken los van elkaar weer uit.
Geef voldoende water en druk de grond goed aan. Dat helpt de wortels om goed aan te kunnen slaan op hun nieuwe stek.
Zet de aardbeienplanten met kluit en al in een bak met water. Dit geeft de planten voldoende water tot ze goed geworteld zijn.
Na een halfuur hebben ze voldoende water opgezogen en kun je ze uitplanten.
Werk ondertussen compost door de grond en druk daarna de grond wat aan.
Maak een plantgat.
Zet je aardbeienplanten in het plantgat.
Zorg dat de ‘kroon’ (het deel waar alle stengels en bladeren uit ontspruiten) net boven de grond uitkomt.
Druk vervolgens de grond om de planten goed aan.
Oogsten
Pluk de aardbeien met steel en al.
Oogst alleen aardbeien die helemaal rood zijn. Bleke aardbeien kleuren na de oogst namelijk nog wel bij, maar rijpen niet verder (en worden dus niet zoeter).
Verzorging
Water geven
Aardbeien zijn dorstige planten.
Geef met name tijdens de groei van de vruchten voldoende water. Bij droog en heet weer zelfs elke dag.
Bemesten
Vanwege de groei van de vruchten kunnen je aardbeienplanten wel wat kalium gebruiken. Met stikstof moet je voorzichtig aan doen, anders maken je planten vooral blad. Je kunt gebruik maken van compost of een kaliumrijke meststof.
Strooi in het voorjaar compost bij de aardbeienplanten. Gebruik zo’n 6–8 kilogram per vierkante meter.
Methode 1: eigen compost
Spreid de compost gelijkmatig uit over de grond.
Methode 2: compost uit de winkel
Meng de compost voorzichtig met de bovenste 5 centimeter van de grond.
Uitlopers verwijderen
Aardbeienplanten maken veel uitlopers aan. Als je deze laat zitten, dan steekt de plant zijn energie in de uitlopers en krijg je minder vruchten. Je kunt ze dus het beste verwijderen.
Knip met een snoeischaar de ongewenste uitlopers af, op zo’n 1–2 centimeter van de plant.
Beschermen tegen vorst
Een beetje vorst in de winter doet aardbeien goed. Daardoor geven ze meer vruchten in de zomer. Ik schrijf bewust ‘een beetje’, want als het flink vriest (minstens −5 °C), drogen aardbeienplanten erg uit. Je kunt ze daarom het beste toedekken bij strenge vorst.
Dek de aardbeien af, bijvoorbeeld met ecologisch vliesdoek.
Oud blad verwijderen
Verwijder in de lente de vergeelde en verdorde bladeren.
Stro neerleggen
Stro onder aardbeienplanten geeft veel voordelen: minder last van onkruid en minder aangevreten, schimmelende of rotte aardbeien. Ook spat er minder grond op bij regen, waardoor je aardbeien schoner blijven.
Leg het stro neer als de eerste bloemen bijna uitgebloeid zijn.
Je kunt het stro beter niet al eerder in het seizoen neerleggen. Dat heeft te maken met nachtvorst. Tijdens nachtvorst komt de kou van boven. De grond heeft altijd nog wat warmte van overdag en straalt dit van onderen naar je planten uit. Als er dan stro op de grond ligt, houd je die warmte tegen, waardoor je planten extra last van de vorst krijgen.
Vermeerdering
Scheuren
Het is het makkelijkste om uitlopers te gebruiken voor het vermeerderen van je aardbeien, maar je kunt ze ook prima scheuren.
Graaf een aardbeienplant uit.
Scheur de plant in 2–3 stukken. Je kunt dit met je handen doen of met een plantschopje.
Zorg dat elk stuk nog wat wortels heeft.
Haal al het dorre blad, uitlopers en bloeistengels weg.
Plant de gescheurde stukken los van elkaar weer uit.
Geef voldoende water en druk de grond goed aan. Dat helpt de wortels om goed aan te kunnen slaan op hun nieuwe stek.
Teeltinformatie
Geschikt voor pot/bak: ja
Planteigenschappen
Hoogte: 30 cm
Breedte: 15 – 30 cm
Zonbehoefte: halfschaduw tot volle zon
In de keuken
Met aardbeien kun je veel kanten op. Je kunt er saus of jam van maken. Bovendien combineert het goed met munt, slagroom of chocolade. En je kunt ze ook zo eten, uit de hand of op een beschuitje.
Bewaren
Buiten de koelkast: 1 dag In de koelkast: 1–3 dagen Vriezer (−18 °C): 8–12 maanden
Buiten de koelkast worden aardbeien gauw zacht of ze krijgen schimmel. Eet ze daarom het liefst nog dezelfde dag op. Voor één dagje bij niet te warm weer kun je aardbeien ook buiten de koelkast bewaren.
Wil je ze langer bewaren? Dat kan in de koelkast. Leg dan een keukenpapiertje onder de aardbeien om vocht op te zuigen. Te vochtige aardbeien kunnen namelijk gaan rotten. Zorg er ook voor dat er niet te veel aardbeien op elkaar liggen en let goed op dat er niet al een geschimmelde of rotte aardbei tussen zit. Voor je het weet steekt die de rest aan.
Je kunt aardbeien ook invriezen. Verwijder dan de kroontjes. Je kunt ze vervolgens heel, gehalveerd of in plakjes invriezen. Net wat je fijn vindt. Leg de aardbeien(stukken) afzonderlijk op een plat bord of ander plat oppervlak en vries ze in. Als ze eenmaal bevroren zijn kun je ze in een bakje of zakje doen en dat verder in de vriezer bewaren.