Gewas

Aardappel

Hoewel de aardappel geen introductie nodig lijkt te hebben, is er meer over te vertellen dan je misschien zou denken. Zowel in rassen als in keukengebruik is er een grote verscheidenheid.

Aardappel

Aardappels hebben best een tijdje nodig om te groeien. Afhankelijk van het ras 90 tot meer dan 150 dagen. Er bestaan zaaiaardappelen, maar die geven eerst pootaardappels en pas het jaar erop oogst. Het beste is dus om ze te poten. Let in de zomerperiode op de aardappelziekte (Phytophtora infestans).

Kies een kweekmethode om daarvan het kweekschema en de kweekinstructies te zien:

Kweekschema

laat
JANJ FEBF MRTM APRA MEIM JUNJ JULJ AUGA SEPS OKTO NOVN DECD

Plantafstand: 65 × 45 cm.

middellaat
JANJ FEBF MRTM APRA MEIM JUNJ JULJ AUGA SEPS OKTO NOVN DECD

Plantafstand: 55 × 30 cm.

middelvroeg
JANJ FEBF MRTM APRA MEIM JUNJ JULJ AUGA SEPS OKTO NOVN DECD

Plantafstand: 55 × 30 cm.

vroeg
JANJ FEBF MRTM APRA MEIM JUNJ JULJ AUGA SEPS OKTO NOVN DECD

Plantafstand: 55 × 30 cm.

 = poten  = oogsten  = voorkiemen

Kweekinstructies

De beste plek

Voor aardappels heb je vooral voldoende ruimte nodig, met name de diepte in. Ze houden van een plek in de zon, maar in de halfschaduw groeien ze ook prima. Let op dat de afwatering goed is, maar ook dat ze niet te droog staan.

Optioneel

Voorkiemen

    Voor zeer vroege, vroege en middelvroege rassen is het raadzaam om de aardappels voor te kiemen voor je ze gaat poten. Dit doe je om tijd te winnen. Ook zitten je aardappels minder lang in de grond bij eventueel guur weer. Daardoor kun je uiteindelijk een betere opbrengst hebben.

    1. Neem een eierdoos of andere geschikte container waarin de pootaardappels los van elkaar rechtop gezet kunnen worden.

    2. Zet de pootaardappels rechtop in de doos, met de kant met de meeste ogen naar boven.

    3. Zet de pootaardappels op een koele plaats (9–12 °C) die licht is, maar waar er geen direct zonlicht op de potaardappels kan komen.

    4. Wacht 3–4 weken tot de aardappels scheuten van 2–3 centimeter hebben.

      • Let op dat de scheuten niet te lang worden. De aardappels raken dan verzwakt en er is veel risico dat de scheuten afbreken tijdens het poten.

Poten

  1. Maak met een aardappelpoter, bollenpoter of plantschepje gaten van 10–15 centimeter diep.

    • Kies voor 10 centimeter diepte als je in kleigrond poot, want anders liggen ze te nat. 15 centimer diepte is geschikt voor goed afwaterende grond, zoals zandgrond. Zie voor poten op 10 centimeter diepte ook de informatie over aanaarden op de tab ‘Verzorgen’.

  2. Leg in elk gat een pootaardappel, met de scheuten naar boven

  3. Maak de gaten weer dicht.

Kweekinformatie

Geschikt voor pot/bak: ja

Pootdetails

Ideale bodemtemperatuur: 10–15 °C

Opkomstduur: 10–35 dagen

Pootdiepte: 100–150 mm

Planteigenschappen

Hoogte: 40–60 cm

Breedte: 40–50 cm

Zonbehoefte: halfschaduw tot volle zon

Optioneel

Aanaarden

    Als je de aardappels op 10 centimeter diepte hebt gepoot, is het aan te raden ze aan te aarden. Dit zorgt voor betere afwatering, voorkomt groene aardappels (doordat ze te ondiep liggen), kan tegen nachtvorst beschermen en zorgt voor sneller opwarmende grond.

    1. Wacht tot de aardappelplanten maximaal 15 centimeter hoog zijn.

    2. Duw met een zogeheten ‘aanaarder’ of hak grond over de aardappelplanten, zodat er ruggen ontstaan en de planten helemaal onder de grond verdwijnen.

Water geven

  1. Geef water bij droogte.

Controleren op aardappelziekte

De aardappelziekte, wetenschappelijke naam Phytophtora infestans, is een pseudoschimmel die zich via de lucht over grote afstanden verplaatst. Het heeft de Ierse hongersnood van 1845–1850 veroorzaakt, waarbij meer dan een miljoen Ieren omkwamen. 90% van de aardappeloogst ging toen verloren. Het is dus belangrijk om er alert op te zijn. Als je er vroeg bij bent, valt er nog best wat oogst te redden.

  1. Controleer bij warm en vochtig weer regelmatig of je planten tekenen van de ziekte hebben. Het blad wordt dan eerst geel (gebeurt ook bij het normale afsterven van de plant) en vervolgens bruin. De bruine delen slinken ook wat. In een wat later stadium worden de bruine plekken nattig.

  2. Optioneel
    1. Als je planten de ziekte te pakken hebben, is het raadzaam ze snel te rooien.

    2. Controleer de gerooide aardappels nog 3–4 weken op infectie met de aardappelziekte. Ze hebben dan wat paarsachtig bruine, rottende plekken. Verwijder aangetaste aardappels.

    • Gooi aangetaste delen van de plant een aangetaste aardappels direct in de afvalbak, zodat ze in de vuilverbranding terechtkomen. Ze mogen absoluut niet bij het gewone groenafval of op de composthoop.

Oogsten

  1. Wacht tot het blad van de de aardappelplanten dood is.

  2. Steek een riek of spitvork op ruime afstand van de plant in de grond.

  3. Spit de aardappels uit de grond.

    • Let op dat je alle aardappels uit de grond haalt, ook de heel kleine. Anders gaan die weer uitgroeien tot nieuwe planten.

    • Spies je per ongeluk een aardappel, zorg dan dat je gauw opeet. Door het gat kan de aardappel snel gaan rotten.

  4. Optioneel
    1. Was de grond van de aardappels af.

  5. Spreid de aardappels uit op de grond, of beter nog, je terras (dat is droog en warm).

  6. Laat de aardappels zo enkele uren aan de lucht drogen.

    • Berg de aardappels vervolgens droog, donker en goed doorluchtend op.

Let op: er kunnen meer rassen bestaan dan hierboven genoemd. Enkel rassen uit de databank van Achthoog.nl worden getoond.

Aardappels worden voor van alles gebruikt: puree, friet, stamppot, gepofte aardappel, gebakken aardappel, als vulling en verdikking van soep, met een gratin, salades en in stoofschotels.

Bewaren

Op een donkere, droge, luchtdoorlatende en koele (4-8 °C) plaats: 2–5 maanden

Om te voorkomen dat aardappels gaan uitlopen, moeten ze op een koele plek (4–8 °C) opgeborgen worden. Het moet er donker zijn (anders worden ze groen en ontstaat de giftige stof solanine) en voldoende geventileerd. Zorg dat je geen dikkere laag dan 50 centimeter maakt.

Bronvermelding foto